Beschuldigd en vrijgesproken

medelevenVeel mensen kwamen vaak in de tempel bijeen om Jezus het evangelie van het koninkrijk van God te horen verkondigen. Zelfs de Farizeeën, de leiders van de tempel, woonden deze bijeenkomsten bij. Toen Jezus aan het onderwijzen was, brachten ze een vrouw naar hem toe die op overspel was betrapt en plaatsten haar in het midden. Ze eisten dat Jezus deze situatie zou aanpakken, wat hem dwong zijn onderwijs te onderbreken. Volgens de Joodse wet was de straf voor de zonde van overspel de dood door steniging. De Farizeeën wilden het antwoord van Jezus op hun vraag weten: ‘Meester, deze vrouw is betrapt op overspel. Mozes heeft ons in de wet geboden zulke vrouwen te stenigen. Wat zeg je, wat bedoel je?" (John 8,4-5).

Als Jezus de vrouw vrijsprak en daarmee de wet overtrad, stonden de Farizeeën klaar om hem aan te vallen. Jezus bukte zich en schreef met zijn vinger op de grond. Blijkbaar dachten de Farizeeën dat Jezus hen negeerde en werden ze erg luidruchtig. Niemand wist wat Jezus schreef. Wat hij vervolgens deed, maakte duidelijk dat hij haar niet alleen had gehoord, maar ook haar gedachten kende. Dit maakte de veroordeling van haar beschuldigers door de vrouw ongedaan.

De eerste steen

Jezus stond op en zei tegen hen: ‘Laat degene onder jullie die zonder zonde is, de eerste zijn die een steen naar haar werpt’ (Johannes 8,7). Jezus citeerde niet uit de Thora en excuseerde de schuld van de vrouw niet. De woorden die Jezus sprak verbaasden de schriftgeleerden en Farizeeën enorm. Zou iemand de uitvoerder van de straf voor de vrouw durven zijn? Hier leren we heel voorzichtig te zijn bij het beoordelen van andere mensen. We moeten de zonde haten die we bij andere mensen aantreffen, maar nooit bij de persoon zelf. Help hem, bid voor hem. Maar gooi nooit stenen naar hem.

Ondertussen probeerden ze Jezus te laten zien hoe verkeerd hij was in zijn leringen. Opnieuw bukte Jezus zich en schreef op de grond. Wat schreef hij? Niemand weet het, behalve de aanklagers. Maar welke zonden deze aanklagers ook hadden begaan, ze werden in hun eigen hart geschreven, als met een ijzeren pen: ‘De zonde van Juda is geschreven met een ijzeren stift en met een diamanten punt gegraveerd op de tablet van hun hart en op de horens van hun altaren” (Jeremia 17,1).

Zaak afgewezen

Geschokt lieten de schriftgeleerden en Farizeeën de zaak vallen, uit angst om Jezus verder te verleiden: “Toen ze dit hoorden, gingen ze één voor één naar buiten, de oudsten eerst; en Jezus bleef alleen achter met de vrouw die in het midden stond” (Joh 8,9).

De schrijver van de Hebreeënbrief zegt: ‘Want het woord van God is levend en krachtig en scherper dan welk tweesnijdend zwaard dan ook, het dringt door tot de scheiding van ziel en geest en merg en gewrichten, en oordeelt over de gedachten en bedoelingen van het hart. " (Hebreeën 4,12).

Ze werd naar Jezus gebracht om door Hem te worden beoordeeld en wachtte op het oordeel. Ze was waarschijnlijk bang en wist niet hoe Jezus haar zou beoordelen. Jezus was zondeloos en had de eerste steen kunnen werpen. Hij kwam naar de aarde om zondaars te redden. Jezus stond op en zei tegen haar: ‘Waar zijn ze, vrouw? Heeft niemand je veroordeeld?” Ze sprak Jezus heel respectvol aan en zei: “Niemand, Heer!” Toen zei Jezus tegen haar: “Ik veroordeel jou ook niet!” Jezus voegde er iets heel belangrijks aan toe: “Ga en zondig niet meer” (Joh 8,10-11). Jezus wilde de vrouw tot bekering brengen door haar zijn grote barmhartigheid te tonen.

De vrouw wist dat ze gezondigd had. Welke invloed hadden deze woorden op haar? “Geen schepsel is voor hem verborgen, maar alles wordt blootgelegd en geopenbaard voor de aanblik van hem aan wie wij rekenschap moeten afleggen” (Hebreeën 4,13).

Jezus wist wat er met deze vrouw aan de hand was. Gods genade die ons de vergeving van onze zonden schenkt, zou voor ons een constante motivatie moeten zijn om ons leven te leiden en niet meer te willen zondigen. Als we in de verleiding komen, wil Jezus dat we naar Hem opkijken: “Want God heeft zijn Zoon niet naar de wereld gestuurd om de wereld te veroordelen, maar om de wereld door Hem te redden” (Johannes 3,17).

Bent u bang voor Jezus? Je hoeft niet bang te zijn. Hij is niet gekomen om u te beschuldigen en te veroordelen, maar om u te redden.

door Bill Pearce


Meer artikelen over barmhartigheid:

Het verhaal van Mefi-Boschets

Een hart zoals het zijne