Christus in jou

Welk leven is er te verliezen en welk te winnen?

Paulus sprak niet op een poëtische of metaforische manier toen hij zei dat "Jezus Christus in u is". Wat hij hiermee werkelijk bedoelde, was dat Jezus Christus werkelijk en praktisch in gelovigen woont. Net als de Korinthiërs moeten we dit feit over onszelf weten. Christus is niet alleen buiten ons, een helper in nood, maar hij woont in ons, leeft de hele tijd in en met ons.


Bijbelvertaling "Luther 2017"

 

"Ik wil u een nieuw hart en een nieuwe geest in u geven, en ik wil het hart van steen uit uw vlees wegnemen en u een hart van vlees geven" (Ezechiël 36,26).


“Ik zit of sta op, zo weet je dat; je begrijpt mijn gedachten van een afstand. Ik loop of lieg, dus jij bent om me heen en ziet al mijn wegen. Want zie, er is geen woord op mijn tong dat U, Heer, niet alles weet. Je omringt me aan alle kanten en houdt je hand over me heen. Deze kennis is te wonderbaarlijk en te groot voor mij, ik kan het niet begrijpen »(Psalm 13 .)9,2-6).


"Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem" (Johannes .) 6,56).


«De geest van de waarheid die de wereld niet kan ontvangen omdat ze die niet ziet en niet kent. Je kent hem omdat hij bij je blijft en in je zal zijn »(Johannes 1 .)4,17).


"Op die dag zul je weten dat ik in mijn Vader ben en jij in mij en ik in jou" (Johannes 1 .)4,20).


«Jezus antwoordde en zei tot hem: Wie van mij houdt, zal mijn woord houden; en mijn vader zal van hem houden, en we zullen naar hem toe komen en bij hem logeren »(Johannes 14,23).


«Blijf in mij en ik in jou. Net zoals de rank uit zichzelf geen vrucht kan dragen als hij niet aan de wijnstok blijft, zo kun jij dat ook niet als je niet aan Mij houdt »(Johannes 15,4).


"Ik in hen en jij in mij, opdat ze volmaakt één zijn en dat de wereld mag weten dat je mij hebt gezonden en van hen houdt zoals je van mij houdt" (Johannes 17,23).


"En ik heb hun uw naam bekend gemaakt, en ik zal het bekendmaken, opdat de liefde waarmee u mij liefhebt in hen zal zijn en ik in hen" (Johannes 17,26).


“Maar als Christus in u is, is het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest leeft vanwege gerechtigheid. Maar als de Geest van hem die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, zal hij die Christus uit de doden heeft opgewekt, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont" (Romeinen 8,10-11).


"Daarom kan ik roemen in Christus Jezus dat ik God dien" (Romeinen 1 .)5,17).


"Weet je niet dat je Gods tempel bent en dat de Geest van God in je woont?" (1. Korintiërs 3,16).


“Maar door Gods genade ben ik wat ik ben. En zijn genade in mij is niet tevergeefs geweest, maar ik heb veel meer gewerkt dan zij allemaal; maar niet ik, maar Gods genade die met mij is »(1. Korintiërs 15,10).


"Want God, die zei: Licht zal uit de duisternis schijnen, heeft onze harten een heldere gloed gegeven, zodat er verlichting kan opgaan voor de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus Christus" (2. Korintiërs 4,6).


"Maar we hebben deze schat in aarden vaten, zodat de uitbundige kracht van God kan zijn en niet van ons" (2. Korintiërs 4,7)


«Want wij die leven, zijn voor altijd ter dood gebracht om Jezus' wil, zodat het leven van Jezus ook in ons sterfelijk vlees geopenbaard kan worden. Dus nu is de dood machtig in ons, maar het leven is in jou »(2. Korintiërs 4,11-12).


«Onderzoek uzelf of u in het geloof staat; controleer jezelf! Of herken je in jezelf niet dat Jezus Christus in jou is? Zo niet, dan zou je niet worden bewezen." (2. Korintiërs 13,5).


"U vraagt ​​om bewijs dat Christus in mij spreekt, die niet zwak is voor u, maar machtig is onder u" (2. Korintiërs 15,3).


“Want hoewel hij [Jezus] in zwakheid werd gekruisigd, leeft hij toch door de kracht van God. En hoewel we zwak in hem zijn, zullen we toch met hem leven door de kracht van God voor jou. Onderzoek bij uzelf of u in het geloof staat; controleer jezelf! Of herkent u niet in uzelf dat Jezus Christus in u is? Zo niet, dan zou je niet worden bewezen?" (2. Korintiërs 15,4-5).


“Maar toen het God behaagde, die mij van het lichaam van mijn moeder afzonderde en mij door zijn genade riep, 16 dat hij zijn Zoon in mij openbaarde, dat ik hem door het evangelie onder de heidenen zou prediken, het vlees en bloed »(Galaten 1,15-16).


«Ik leef, maar nu niet ik, maar Christus leeft in mij. Voor wat ik nu in het vlees leef, leef ik in geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en zich voor mij heeft overgegeven »(Galaten 2,20).


"Mijn kinderen, die ik opnieuw zal baren in weeën totdat Christus gestalte krijgt in jullie!" (Galaten) 4,19).


"Door hem zult ook u opgebouwd worden tot een verblijfplaats van God in de Geest" (Efeziërs .) 2,22).


«Opdat Christus door het geloof in uw harten mag wonen. En je bent geworteld en gegrondvest in liefde »(Efeziërs 3,17).


"Wees onder elkaar zo gezind als van gemeenschap in Christus Jezus" (Filippenzen 2,5).


 

"Aan hen wilde God bekendmaken wat de heerlijke rijkdom van dit mysterie onder de volken is, namelijk Christus in u, de hoop der heerlijkheid" (Kolossenzen 1,27).


"Want in hem woont de hele volheid van de goddelijkheid lichamelijk, 10 en u wordt vervuld door hem, die het hoofd is van alle machten en autoriteiten" (Kolossenzen 2,9-10).


"Er is niet langer een Griek of een Jood, besneden of onbesneden, niet-Grieks, Scythisch, slaaf, vrijer, maar alles en in heel Christus" (Kolossenzen 3,11).


«Wat je vanaf het begin hebt gehoord, zal in je blijven. Als wat je vanaf het begin gehoord hebt in je blijft, blijf je ook in de Zoon en in de Vader »(1. John 2,24).


«En de zalving die u van hem hebt ontvangen, blijft in u, en u hebt niemand nodig om u te onderwijzen; maar zoals zijn zalving je alles leert, zo is het waar en geen leugen, en zoals het je leerde, zo blijf in hem »(1. John 2,27).


«En wie zijn geboden onderhoudt, blijft in God en God in hem. En daaruit herkennen we dat hij in ons blijft: door de geest die hij ons heeft gegeven »(1. John 3,24).


«Kinderen, jullie zijn van God en hebben ze overwonnen; want hij die in jou is, is groter dan hij die in de wereld is »(1. John 4,4).


«Wanneer hij komt, zal hij verheerlijkt worden onder zijn heiligen en wonderbaarlijk lijken onder alle gelovigen in die dag; want wat wij u getuigden, geloofde u »(2. Thessalonicenzen 1,10).