Wat is redding?

293 wat is datWaarom leef ik Heeft mijn leven een doel? Wat gebeurt er met mij als ik sterf? Basisvragen die iedereen zich waarschijnlijk al eerder heeft gesteld. Vragen waarop we u hier een antwoord zullen geven, een antwoord dat zou moeten blijken: Ja, het leven heeft een betekenis; ja, er is leven na de dood. Niets is veiliger dan de dood. Op een dag krijgen we het gevreesde nieuws dat een geliefde is overleden. Plots herinnert het ons eraan dat ook wij morgen, volgend jaar of over een halve eeuw moeten sterven. Angst om te sterven dreef velen, bijvoorbeeld de conquistador Ponce de Leon, ertoe op zoek te gaan naar de legendarische fontein van de jeugd. Maar de maaier kan niet worden weggestuurd. De dood komt bij iedereen. 

Velen stellen tegenwoordig hun hoop op wetenschappelijk-technische levensverlenging en -verbetering. Wat een sensatie als wetenschappers slagen in het ontdekken van biologische mechanismen die de veroudering helemaal kunnen vertragen of misschien zelfs stoppen! Het zou het grootste en meest enthousiast onthaalde nieuws in de wereldgeschiedenis zijn.

Zelfs in onze supertechnische wereld, realiseren de meeste mensen zich echter dat dit een onbereikbare droom is. Velen klampen zich vast aan de hoop om na de dood voort te leven. Misschien ben jij een van die hoopvol. Zou het niet geweldig zijn als de mensheid echt een grote bestemming had? Een bestemming die het eeuwige leven omvat? Deze hoop bestaat in Gods heilsplan.

Het is inderdaad de bedoeling van God om mensen eeuwig leven te geven. De apostel Paulus schrijft dat God, die niet liegt, hoop op eeuwig leven beloofde... voor de oudheid (Titus 1: 2).

Elders schrijft hij dat God wil dat alle mensen behouden worden en tot kennis van de waarheid komen (1. Timoteüs 2: 4, veelheid vertaler). Door het evangelie van de zaligheid, gepredikt door Jezus Christus, verscheen de heilzame genade van God aan alle mensen (Titus 2:11).

Veroordeeld tot de dood

Zonde kwam de wereld binnen in de Hof van Eden. Adam en Eva zondigden en hun nakomelingen deden het met hen. In Romeinen 3 verklaart Paulus dat alle menselijke wezens zondig zijn.

  • Er is niemand die rechtvaardig is (vers 10)
  • Er is niemand om naar God te vragen (vers 11)
  • Er is niemand die goed doet (vers 12)
  • Er is geen vrees voor God (vers 18).

... ze zijn allemaal zondaars en missen de heerlijkheid die ze bij God zouden moeten hebben, stelt Paulus (vers 23). Hij somt het kwaad op dat voortkomt uit ons onvermogen om de zonde te overwinnen - inclusief afgunst, moord, seksuele immoraliteit en geweld (Romeinen 1: 29-31).

De apostel Petrus spreekt over deze menselijke zwakheden als vleselijke verlangens die strijden tegen de ziel (1. Petrus 2:11); Paulus spreekt over hen als zondige hartstochten (Romeinen 7: 5). Hij zegt dat de mens leeft naar de manier van deze wereld en probeert de wil van het vlees en de zintuigen te doen (Efeziërs 2: 2-3). Zelfs het beste menselijke handelen en denken doet geen recht aan wat de Bijbel gerechtigheid noemt.

Gods wet definieert zonde

Wat zondigen betekent, wat betekent handelen in strijd met Gods wil, kan alleen worden gedefinieerd tegen de achtergrond van de goddelijke wet. Gods wet weerspiegelt Gods karakter. Het bepaalt de normen voor zondeloos menselijk gedrag. ... het loon van de zonde, schrijft Paulus, is de dood (Romeinen 6:23). Dit verband dat op zonde de doodstraf draagt, begon bij onze eerste ouders Adam en Eva. Paulus vertelt ons: ... net zoals de zonde in de wereld kwam door één man [Adam], en de dood door de zonde, zo kwam de dood tot alle mensen omdat ze allemaal gezondigd hadden (Romeinen 5:12).

Alleen God kan ons redden

Verkocht, straf voor zonde is de dood, en we verdienen het allemaal omdat we allemaal gezondigd hebben. Op zich kunnen we niets doen om aan een zekere dood te ontsnappen. We kunnen niet handelen met God. We hebben niets dat we hem kunnen bieden. Zelfs goede werken kunnen ons niet redden van onze gemeenschappelijke bestemming. Niets wat we door onze eigen kracht kunnen doen, kan onze geestelijke imperfectie veranderen.

Een delicate situatie, maar aan de andere kant hebben we een zekere, zekere hoop. Paulus schreef aan de Romeinen dat de mensheid onderhevig is aan vergankelijkheid zonder haar wil, maar door wie haar onderworpen heeft, maar door hoop (Romeinen 8:20).

God zal ons van onszelf redden. Welk goede nieuws! Paulus voegt eraan toe: ... want ook de schepping zal worden bevrijd van de slavernij van vergankelijkheid aan de glorieuze vrijheid van de kinderen van God (vers 21). Laten we nu Gods belofte van redding eens nader bekijken.

Jezus verzoent ons met God

Zelfs voordat de mensheid werd geschapen, was Gods verlossingsplan vastgesteld. Vanaf het begin van de wereld was Jezus Christus, de Zoon van God, het uitverkoren offerlam (Openbaring 13:8). Petrus verklaart dat de christen verlost zal worden met het kostbare bloed van Christus, dat werd gekozen voordat de grondlegging van de wereld werd gelegd (1. Petrus 1: 18-20).

Gods besluit om in een zondoffer te voorzien is wat Paulus beschrijft als een eeuwig doel dat God in Christus Jezus, onze Heer, uitvoerde (Efeziërs 3:11). Daarbij wilde God in de komende tijd ... de overvloedige rijkdom van zijn genade tonen door zijn goedheid jegens ons in Christus Jezus (Efeziërs 2: 7).

Jezus van Nazareth, de vleesgeworden God, kwam en woonde onder ons (Johannes 1:14). Hij werd mens en deelde onze behoeften en zorgen. Hij werd net als wij verzocht, maar bleef zondeloos (Hebreeën 4:15). Hoewel hij volmaakt en zondeloos was, offerde hij zijn leven voor onze zonden.

We leren dat Jezus onze geestelijke schuld aan het kruis heeft gespeld. Hij zuiverde onze zondenrekening zodat we konden leven. Jezus stierf om ons te redden!
Gods motief om Jezus te zenden wordt bondig uitgedrukt in een van de beroemdste bijbelverzen van de christelijke wereld: want God had de wereld zo lief dat hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, zodat allen die in hem geloven niet verloren gaan, maar eeuwig leven hebben (Johannes 3:16).

Jezus 'daad redt ons

God zond Jezus in de wereld opdat door hem de wereld gered zou worden (Johannes 3:17). Onze redding is alleen mogelijk door Jezus. ... in geen ander is redding, noch is er een andere naam aan de mensen onder de hemel gegeven, waardoor wij gered zullen worden (Handelingen 4:12).

In Gods heilsplan moeten we gerechtvaardigd en met God verzoend worden. Rechtvaardiging gaat veel verder dan de loutere vergeving van zonden (die echter wel inbegrepen is). God redt ons van zonde, en door de kracht van de heilige geest stelt hij ons in staat om hem te vertrouwen, te gehoorzamen en lief te hebben.
Het offer van Jezus is een uitdrukking van Gods genade, die iemands zonden wegneemt en de doodstraf afschaft. Paulus schrijft dat de rechtvaardiging (door de genade van God) die tot leven leidt, kwam door de gerechtigheid van de Ene (Romeinen 5:18).

Zonder Jezus 'offer en Gods genade blijven we in de slavernij van de zonde. We zijn allemaal zondaars, we worden allemaal geconfronteerd met de doodstraf. De zonde scheidt ons van God. Ze bouwt een muur tussen God en ons die door Zijn genade moet worden afgebroken.

Hoe zonde veroordeeld is

Gods heilsplan vereist dat de zonde wordt veroordeeld. We lezen: Door Zijn Zoon uit te zenden in de vorm van zondig vlees ... veroordeelde [God] de zonde in het vlees (Romeinen 8:3). Deze verdoemenis heeft meerdere dimensies. In het begin was er onze onvermijdelijke straf voor de zonde, de veroordeling tot de eeuwige dood. Dit doodvonnis kon alleen worden veroordeeld of vernietigd door een totaal zondoffer. Dit was de reden dat Jezus stierf.

Paulus schreef aan de Efeziërs dat toen ze dood waren in zonde, ze met Christus levend werden gemaakt (Efeziërs 2: 5). Dit wordt gevolgd door een sleutelzin die duidelijk maakt hoe we verlossing bereiken: ... door genade bent u gered ...; Het is alleen uit genade dat de verlossing plaatsvindt.

Eens waren we door de zonde zo goed als dood, als we nog in het vlees leefden. Wie door God gerechtvaardigd is, is nog steeds onderworpen aan de vleselijke dood, maar is potentieel al een eeuwige.

Paulus vertelt ons in Efeziërs 2:8: Want door genade bent u gered door het geloof, en dat niet uit uzelf: Het is Gods gave... Gerechtigheid betekent: zich met God verzoenen. Zonde creëert vervreemding tussen ons en God. Rechtvaardiging verwijdert deze vervreemding en leidt ons naar een hechte relatie met God. Dan zijn we verlost van de verschrikkelijke gevolgen van de zonde. We zijn gered van een wereld die gevangen zit. We delen ... in de goddelijke natuur en zijn ontsnapt ... de verderfelijke verlangens van de wereld (2. Petrus 1: 4).

Van de mensen die in zo'n relatie met God zijn, zegt Paulus: Omdat we door het geloof rechtvaardig zijn geworden, hebben we vrede met God dm-eh onze Heer
Jezus Christus ... (Romeinen 5: 1).

Dus de christen leeft nu onder de genade, nog niet immuun voor de zonde, maar voortdurend geleid tot bekering door de Heilige Geest. Johannes schrijft: Maar als wij onze zonde belijden, is hij getrouw en rechtvaardig, dat hij onze zonden vergeeft en ons reinigt van alle onrecht (1. Johannes 1:9).

Als christenen zullen we niet langer een gewoonlijk zondige houding hebben. In plaats daarvan zullen we de vrucht van de goddelijke Geest in ons leven dragen (Galaten 5: 22-23).

Paulus schrijft: Want wij zijn zijn werk, geschapen in Christus Jezus tot goede werken... (Efeziërs 2:1). We kunnen niet gerechtvaardigd worden door goede werken. De mens wordt rechtvaardig ... door geloof in Christus, niet door werken van de wet (Galaten 0:2).

We worden rechtvaardig ... zonder de werken van de wet, door geloof alleen (Romeinen 3:28). Maar als we Gods weg gaan, zullen we ook proberen Hem te behagen. We worden niet gered door onze werken, maar God gaf ons redding om goede werken te doen.

We kunnen Gods genade niet verdienen. Hij geeft het aan ons. Redding is niet iets dat we kunnen doen door boetedoening of religieus werk. Gods gunst en genade blijven altijd iets onverdiends.

Paulus schrijft dat rechtvaardiging komt door de goedheid en liefde van God (Titus 3:4). Het komt niet voor de werken van gerechtigheid die we hebben gedaan, maar voor zijn barmhartigheid (vers 5).

Word een kind van God

Als God ons eenmaal heeft geroepen en wij met geloof en vertrouwen gehoor hebben gegeven aan de oproep, maakt God ons tot zijn kinderen. Paulus gebruikt hier adoptie als voorbeeld om Gods daad van genade te beschrijven: We ontvangen een kinderlijke geest ... waardoor we roepen: Abba, lieve vader! (Romeinen 8:15). Op deze manier worden we Gods kinderen en erfgenamen, namelijk Gods erfgenamen en mede-erfgenamen met Christus (verzen 16-17).

Voordat we genade ontvingen, waren we gebonden aan de machten van de wereld (Galaten 4:3). Jezus verlost ons zodat we kinderen kunnen krijgen (vers 5). Paulus zegt: Omdat je nu kinderen bent... ben je geen dienaar meer, maar een kind; maar als een kind, dan erfenis door God (verzen 6-7). Dat is een geweldige belofte. We kunnen Gods geadopteerde kinderen worden en het eeuwige leven beërven. Het Griekse woord voor zoonschap in Romeinen 8:15 en Galaten 4: 5 is huiothesia. Paulus gebruikt deze term op een speciale manier die de praktijk van het Romeinse recht weerspiegelt. In de Romeinse wereld waarin zijn lezers leefden, had adoptie van kinderen een speciale betekenis die het niet altijd had onder de volkeren die onderworpen waren aan Rome.

In de Romeinse en Griekse wereld was adoptie een gebruikelijke praktijk in de sociale bovenlaag. Het geadopteerde kind werd individueel door de familie geselecteerd. De wettelijke rechten zijn overgedragen aan het kind. Het werd gebruikt als erfgenaam.

Als iemand werd geadopteerd door een Romeins gezin, was de nieuwe gezinsrelatie juridisch bindend. Adoptie omvat niet alleen plichten, maar ook verleende familierechten. De veronderstelling in de plaats van het kind was iets zo definitiefs, de overgang naar de nieuwe familie iets dat zo bindend was dat de geadopteerde werd behandeld als een biologisch kind. Omdat God eeuwig is, begrepen de Romeinse christenen zeker dat Paulus hen hier wilde vertellen: Uw plaats in Gods huis is voor eeuwig.

God kiest, adopteert ons doelbewust en individueel. Jezus drukt deze nieuwe relatie met God, die we hierdoor krijgen, uit met een ander symbool: In gesprek met Nicodemus zegt hij dat we opnieuw geboren moeten worden (Johannes 3:3).

Dit maakt ons tot Gods kinderen. Johannes zegt tegen ons: Zie welke liefde de Vader ons heeft getoond dat we Gods kinderen moeten worden genoemd en dat zijn wij ook! Daarom kent de wereld ons niet; omdat ze hem niet kent. Dierbaren, we zijn al Gods kinderen; maar het is nog niet geopenbaard wat we zullen zijn. Maar we weten dat wanneer het wordt geopenbaard, we zullen zijn zoals het; omdat we hem zullen zien zoals hij is (1. Johannes 3: 1-2).

Van sterfelijkheid tot onsterfelijkheid

Dus we zijn al Gods kinderen, maar nog niet verheerlijkt. Ons huidige lichaam moet worden getransformeerd als we het eeuwige leven willen bereiken. Het lichaam van het fysieke, rottende lichaam moet worden vervangen door een lichaam dat eeuwig en onsterfelijk is.

In 1. Korintiërs 15 Paulus schrijft: Maar iemand zou kunnen vragen: Hoe zullen de doden opstaan, en met wat voor soort lichaam zullen ze komen? (Vers 35). Ons lichaam is nu fysiek, is stof (verzen 42 tot 49). Vlees en bloed kunnen het koninkrijk van God niet beërven, dat geestelijk en eeuwig is (vers 50). Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen, en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen (vers 53).

Deze laatste transformatie vindt pas plaats bij de opstanding, bij de wederkomst van Jezus. Paulus legt uit: We wachten op de Heiland, de Heer Jezus Christus, die ons ijdele lichaam zal veranderen om te worden als zijn verheerlijkt lichaam (Filippenzen 3:20-21). De christen die God vertrouwt en gehoorzaamt, heeft al het burgerschap in de hemel. Maar pas gerealiseerd bij de wederkomst van Christus
dit definitief; alleen dan erven de christen de onsterfelijkheid en de volheid van het koninkrijk van God.

Hoe dankbaar kunnen we zijn dat God ons geschikt heeft gemaakt voor de erfenis van de heiligen in het licht (Kolossenzen 1:12). God verloste ons uit de macht van de duisternis en plaatste ons in het koninkrijk van zijn geliefde Zoon (vers 13).

Een nieuw wezen

Degenen die in Gods koninkrijk zijn ontvangen, genieten van de erfenis van de heiligen zolang ze God blijven vertrouwen en gehoorzamen. Omdat we gered zijn door Gods genade, is genezing voltooid en voltooid in zijn visie.

Paulus legt uit dat als iemand in Christus is, hij een nieuw schepsel is; het oude is voorbij, zie, het nieuwe is gekomen (2. Korintiërs 5:17). God heeft ons en in onze harten verzegeld als
Belofte gegeven de geest (2. Korintiërs 1:22). De bekeerde, toegewijde man is al een nieuw schepsel.

Hij die onder de genade is, is al een kind van God. God geeft macht aan degenen die in zijn naam geloven om Gods kinderen te worden (Johannes 1:12).

Paulus beschrijft Gods gaven en roeping als onherroepelijk (Romeinen 11:29, menigte). Daarom kon hij ook zeggen: ... Ik ben ervan overtuigd dat hij die het goede werk in u is begonnen, het ook zal voltooien tot de dag van Christus Jezus (Filippenzen 1: 6).

Ook als de persoon aan wie God genade heeft geschonken af ​​en toe struikelt: God blijft hem trouw. Het verhaal van de verloren zoon (Lucas 15) laat zien dat Gods uitverkorenen en geroepenen nog steeds zijn kinderen blijven, zelfs in het geval van misstappen. God verwacht dat degenen die zijn gestruikeld zich terugtrekken en naar hem terugkeren. Hij wil mensen niet veroordelen, hij wil ze redden.

De verloren zoon in de Bijbel was echt tot zichzelf gegaan. Hij zei: Hoeveel dagloners heeft mijn vader die genoeg brood heeft en ik kom hier om van de honger! (Lukas 15:17). Het punt is duidelijk. Toen de verloren zoon de dwaasheid besefte van wat hij aan het doen was, kreeg hij berouw en keerde terug naar huis. Zijn vader vergaf hem. Zoals Jezus zegt: Toen hij nog ver weg was, zag zijn vader hem en jammerde; hij rende naar hem toe, viel hem om zijn nek en kuste hem (Lukas 15:20). Het verhaal illustreert Gods trouw aan zijn kinderen.

De zoon toonde nederigheid en vertrouwen, hij had berouw. Hij zei: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u; Ik ben het niet meer waard om uw zoon genoemd te worden (Lukas 15:21).

Maar de vader wilde er niets van weten en regelde een feestmaal voor de terugkeerder. Hij zei dat mijn zoon dood was en weer tot leven is gekomen; hij was verloren en is gevonden (vers 32).

Als God ons redt, zijn we zijn kinderen voor altijd. Hij zal met ons blijven werken totdat we volledig verenigd zijn met hem tijdens de opstanding.

De gave van het eeuwige leven

Door zijn genade geeft God ons de liefste en grootste beloften (2. Petrus 1: 4). Door hen krijgen we een deel ... van de goddelijke natuur. Het geheim van Gods genade bestaat in:
een levende hoop door de opstanding van Jezus Christus uit de doden (1. Petrus 1:3). Die hoop is een onsterfelijke erfenis die voor ons in de hemel wordt bewaard (vers 4). Op dit moment zijn we nog steeds door het geloof uit Gods macht behouden ... tot de zaligheid die klaar is om op de laatste keer geopenbaard te worden (vs. 5).

Gods heilsplan zal uiteindelijk gerealiseerd worden met de wederkomst van Jezus en de opstanding van de doden. Dan vindt de bovengenoemde transformatie van sterfelijk naar onsterfelijk plaats. De apostel Johannes zegt: Maar we weten dat wanneer het wordt geopenbaard, we zullen zijn zoals hij; omdat we hem zullen zien zoals hij is (1. Johannes 3:2).

De opstanding van Christus zorgt ervoor dat God de belofte aan ons zal verlossen uit de dood. Kijk, ik vertel je een geheim, schrijft Paul. We zullen niet allemaal in slaap vallen, maar we zullen allemaal veranderd worden; en ineens, in een oogwenk ... zullen de doden onvergankelijk opstaan, en we zullen worden veranderd (1. Korintiërs 15: 51-52). Dit gebeurt bij het geluid van de laatste bazuin, net voor Jezus' wederkomst (Openbaring 11:15).

Jezus belooft dat iedereen die in hem gelooft eeuwig leven zal hebben; Ik zal hem op de laatste dag opwekken, belooft hij (Johannes 6:40).

De apostel Paulus legt uit: Want als we geloven dat Jezus stierf en weer opstond, zal God door Jezus ook degenen die in slaap zijn gevallen met hem brengen (1. Thessalonicenzen 4:14). Wat weer wordt bedoeld is de tijd van de wederkomst van Christus. Paulus vervolgt: Want Hijzelf, de Heer, zal, wanneer het bevel klinkt ... uit de hemel neerdalen ... en eerst zullen de doden die in Christus zijn gestorven opstaan ​​(vers 16). Dan zullen degenen die nog in leven zijn bij de wederkomst van Christus tegelijkertijd met hen worden opgenomen op de wolken in de lucht om de Heer te ontmoeten; en zo zullen we altijd bij de Heer zijn (vers 17).

Paulus spoort christenen aan: Troost elkaar dus met deze woorden (vers 18). En met een goede reden. De opstanding is de tijd waarin degenen die onder de genade zijn onsterfelijkheid zullen bereiken.

De beloning komt met Jezus

De woorden van Paulus zijn al geciteerd: Omdat de heilzame genade van God aan alle mensen is verschenen (Titus 2:11). Deze redding is de gezegende hoop die wordt verlost bij het verschijnen van de heerlijkheid van de grote God en onze Heiland Jezus Christus (vers 13).

De opstanding ligt nog in de toekomst. We wachten erop, hopelijk net als Paul. Tegen het einde van zijn leven zei hij: ... de tijd van mijn overlijden is gekomen (2. Timoteüs 4:6). Hij wist dat hij God trouw was geweest. Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb de vlucht volbracht, ik heb geloof gehouden ... (vers 7). Hij verheugde zich op zijn beloning: ... van nu af aan ligt de kroon van gerechtigheid voor mij klaar, die de Heer, de rechtvaardige rechter, mij op die dag zal geven, niet alleen aan mij, maar ook aan allen die van hem houden uiterlijk ( vers 8).

Op dat moment, zegt Paulus, zal Jezus onze ijdele lichamen omvormen... opdat hij wordt als zijn verheerlijkt lichaam (Filippenzen 3:21). Een transformatie teweeggebracht door God, die Christus uit de dood heeft opgewekt en ook uw sterfelijke lichamen levend zal geven door zijn Geest die in u woont (Romeinen 8:11).

De betekenis van ons leven

Als we Gods kinderen zijn, zullen we ons leven volledig met Jezus Christus leven. Onze houding moet zijn zoals die van Paulus, die zei dat hij zijn vorige leven als vuil zou zien, zodat ik Christus zou winnen ... Hem en de kracht van zijn opstanding wil ik weten.

Paulus wist dat hij dit doel nog niet had bereikt. Ik vergeet wat achter me ligt en reik uit naar wat voor me ligt en jaag op het gestelde doel, de prijs van de hemelse roeping van God in Christus Jezus (verzen 13-14).

Die prijs is het eeuwige leven. Wie God als zijn Vader aanvaardt en van hem houdt, hem vertrouwt en zijn weg gaat, zal eeuwig leven in Gods heerlijkheid (1. Petrus 5: 1). In Openbaring 0:21-6 vertelt God ons wat onze bestemming is: Ik zal de dorstigen vrij van de bron van levend water geven. Hij die overwint, zal alles erven, en ik zal zijn God zijn en hij zal mijn zoon zijn.

Brochure van de Wereldkerk van God 1993


pdfWat is redding?