Het Messiasmysterie

Het MessiasmysterieEen melaatse kwam naar Jezus toe, knielde voor Hem neer en vroeg om genezing. Jezus de Messias, diep ontroerd, strekte zijn hand vol barmhartigheid uit, raakte hem aan en zei: het ga je goed, en onmiddellijk verdween de melaatsheid; de huid van de man werd schoon en gezond. Jezus stuurde hem weg, niet zonder hem nadrukkelijk te zeggen: Vertel dit aan niemand! Breng het offer dat Mozes heeft voorgeschreven voor de genezing van melaatsheid en presenteer jezelf aan de priesters. Alleen dan wordt uw genezing officieel erkend. Maar zodra de man buiten gehoorsafstand was, verspreidde hij het nieuws van zijn genezing. Dus de hele stad kwam erachter. Daarom moest Jezus wegblijven van openbare plaatsen en kon hij zich niet langer vrij door de stad bewegen omdat hij een melaatse had aangeraakt (volgens Marcus 1,44-45).

Waarom wilde Jezus niet dat de genezen melaatse zijn genezing rapporteerde? Ook liet hij de demonen niet spreken, want ze wisten wie hij was: “En hij genas velen die ziek waren met verschillende ziekten, en dreef vele demonen uit, en liet de demonen niet spreken; want zij kenden hem” (Marcus 1,34).

Jezus vroeg aan zijn leerlingen: «En jij, vroeg Jezus, wie zeggen jullie dat Ik ben? Petrus antwoordde: Jij bent de Messias! Vervolgens waarschuwde Jezus hen om er met niemand over te praten” (Marcus 8,29-30 NGÜ).

Maar waarom wilde Jezus niet dat zijn discipelen anderen vertelden dat hij de Messias was? In die tijd was Jezus de geïncarneerde Verlosser, die wonderen verrichtte en door het hele land predikte. Dus waarom was het niet het juiste moment voor zijn discipelen om de mensen naar hem toe te leiden en aan hen te onthullen wie hij was? Jezus benadrukte duidelijk en nadrukkelijk dat wie Hij was aan niemand bekend mocht worden. Jezus wist iets dat noch het grote publiek, noch zijn discipelen wisten.

Het evangelie van Marcus vermeldt dat aan het einde van zijn aardse bediening, de week vóór zijn kruisiging, de mensen zich verheugden omdat ze Jezus als de Messias herkenden: “En velen spreidden hun kleding uit op de weg, en anderen spreidden groene takken uit op de weg. verliet de velden. En degenen die voorgingen en degenen die volgden riepen: Hosanna! Gezegend hij die komt in de naam van de Heer! Geprezen zij het komende koninkrijk van onze vader David! Hosanna in de hoogste!" (Markering 11,8-10).

Het probleem was dat de mensen zich een andere Messias voorstelden en andere verwachtingen van hem hadden. Ze verwachtten een koning die het volk zou verenigen, hen met Gods zegen naar de overwinning op de Romeinse bezetters zou leiden en het koninkrijk van David in zijn oude glorie zou herstellen. Hun beeld van de Messias was fundamenteel anders dan het beeld van God. Daarom wilde Jezus niet dat zijn discipelen of degenen die hij genas de boodschap over hem te snel zouden verspreiden. De tijd was nog niet gekomen dat mensen ze konden horen. Het juiste moment voor de verspreiding ervan zou pas komen na Zijn kruisiging en opstanding uit de dood. Alleen dan zou de prachtige waarheid dat Israëls Messias de Zoon van God en de Verlosser van de wereld is, in zijn volle omvang kunnen worden begrepen.

door Joseph Tkach


Meer artikelen over de Messias:

Het pastorale verhaal

Wie is Jezus Christus