Met vertrouwen voor de troon

379 met vertrouwen voor de troonIn de brief aan de Hebreeën 4,16 Er staat: "Laten wij daarom met vertrouwen naderen tot de troon van de genade, opdat wij barmhartigheid mogen ontvangen en genade vinden in tijden van nood." Vele jaren geleden hoorde ik een preek over dit vers. De prediker was geen pleitbezorger van het welvaartsevangelie, maar hij was heel specifiek over het vragen aan God om de dingen die we willen, met vertrouwen en met opgeheven hoofd. Als ze goed zijn voor ons en de mensen om ons heen, dan zal God ze laten gebeuren.

Nou, dat is precies wat ik deed en weet je wat? God gaf me niet de dingen waar ik om vroeg. Stel je mijn teleurstelling eens voor! Mijn geloof was er een beetje door bekrast, omdat het voelde alsof ik God een enorme sprong van geloof gaf door hem iets te vragen met zijn opgeheven hoofd. Tegelijkertijd voelde ik dat mijn wantrouwen jegens het hele ding me ervan weerhield om te krijgen wat ik God vroeg om te doen. Begint onze geloofsbelijdenis af te brokkelen als God ons niet geeft wat we willen, ook al weten we dat dit het beste is voor ons en alle anderen? Weten we echt wat het beste is voor ons en voor iedereen? Misschien denken we dat, maar in werkelijkheid weten we het niet. God ziet alles en hij weet alles. Alleen hij weet wat het beste is voor ieder van ons! Is het echt ons wantrouwen dat Gods actie verhindert? Wat betekent het echt om met vertrouwen te staan ​​voor de genadetroon van God?

Deze passage gaat niet over voor God staan ​​met het soort gezag dat we kennen - een gezag dat dapper, vastberaden en stoutmoedig is. Het vers schetst eerder een beeld van hoe onze intieme relatie met onze hogepriester, Jezus Christus, eruit zou moeten zien. We kunnen Christus direct aanspreken en hebben geen andere persoon als bemiddelaar nodig - geen priester, predikant, goeroe, helderziende of engel. Dit directe contact is iets heel bijzonders. Voor de dood van Christus was het niet mogelijk voor mensen. Tijdens het tijdperk van het Oude Verbond was de hogepriester de middelaar tussen God en de mens. Alleen hij had toegang tot de heiligste plaats (Hebreeën 9,7). Deze buitengewone plaats in de tabernakel was bijzonder. Men geloofde dat dit de plaats was waar de aanwezigheid van God op aarde was. Een doek of gordijn scheidde het van de rest van de tempel, waar mensen mochten verblijven.

Toen Christus stierf voor onze zonden, scheurde het gordijn in tweeën7,50). God woont niet langer in de door mensen gemaakte tempel (Handelingen 1 Kor .)7,24). De tempel is niet langer de weg naar God de Vader, maar het en moedig zijn. We kunnen Jezus vertellen hoe we ons voelen. Het gaat niet om het uiten van moedige vragen en verzoeken die we graag hadden vervuld. Het gaat erom eerlijk en zonder angst te zijn. Het gaat erom ons hart uit te storten voor degenen die ons begrijpen en het vertrouwen hebben dat ze zullen doen wat het beste voor ons is. We komen voor hem met vertrouwen en onze hoofden opgeheven, zodat we genade en vriendelijkheid kunnen vinden om ons te helpen in moeilijke tijden. (Hebreeën 4,16Stel je voor dat we ons geen zorgen meer hoeven te maken over de verkeerde woorden, verkeerde tijden of verkeerde houding in onze gebeden. We hebben een hogepriester die alleen naar ons hart kijkt. God straft ons niet. Hij wil dat we begrijpen hoeveel hij van ons houdt! Het is niet ons geloof of de afwezigheid ervan, maar Gods trouw die betekenis geeft aan onze gebeden.

Voorstellen voor implementatie

Praat de hele dag met God. Vertel hem eerlijk hoe het met je gaat. Als je gelukkig bent, zeg dan: 'God, ik ben zo gelukkig. Bedankt voor de goede dingen in mijn leven.”. Als je verdrietig bent, zeg dan: 'God, ik ben zo verdrietig. Stel me alsjeblieft gerust.” Als je twijfelt en niet weet wat je moet doen, zeg dan: 'God, ik weet niet wat ik moet doen. Help me alstublieft om uw wil te zien in alles wat voor u ligt.”. Als je boos bent, zeg dan: “Heer, ik ben zo boos. Help me alsjeblieft om niets te zeggen waar ik later spijt van krijg.” Vraag God om je te helpen en Hem te vertrouwen. Bid dat Gods wil gedaan mag worden en niet die van hen. In Jacobus 4,3 Er staat: "U vraagt ​​en ontvangt niets, omdat u vraagt ​​met kwade bedoelingen, opdat u het mag verspillen aan uw begeerten." Als u het goede wilt ontvangen, moet u om het goede vragen. Bekijk de hele dag door bijbelverzen of -liedjes.    

door Barbara Dahlgren


pdfMet vertrouwen voor de troon